Nu in de herfst kan je veel kastanjes vinden. Als je goed zoekt kan je twee soorten kastanjes vinden. Ik heb ze mee genomen. “Tamme kastanjes kan je eten“, “Die zijn lekker in de stamppot“, “Wilde kastanjes kan je niet eten“. Sommige groepen hebben er deze week al op school over gesproken of naar een video van Huisje Boompje Beestje gekeken en weten hoe je de Tamme kastanje kan onderscheiden van de (wilde) Paardenkastanje. Voor andere kinderen is het raden welke kastanje tam is en welke de giftige Paardenkastanje is:
De PAARDENKASTANJE smaakt bitter en is licht giftig voor mensen. Niet proeven dus, je kan er buikpijn van krijgen! Paarden kunnen de kastanjes wel eten. In de kastanje zit een kleurstof. De kleurstof is niet zichtbaar met zuur, maar wel met baksoda. De kastanje bevat ook zeep (Saponine). In de Tweede wereldoorlog zochten mensen de kastanjes om hun kleren mee te wassen. “Waarom zou je in een oorlog je kleren wassen, daar heb je toch geen tijd voor? ”
In de oorlog wordt niet de hele tijd gevochten en een heleboel mensen vechten ook niet mee. Met schone kleren voel je toch fijner. Veel spullen kan je niet kopen. Ook waspoeder kon je toen niet kopen, dan moet je iets anders verzinnen.
De kastanje maakt stoffen (Saponine, Aesculine) aan die de kastanje beschermen tegen insecten, bacteriën en schimmels. “Dus ik kan mijn handen wassen met kastanjes?” Ja, dat zou kunnen, maar dan wel goed naspoelen met water.
De TAMME KASTANJE kan je rauw, gekookt of gepoft eten. De kastanje smaakt soms stroef (net zoals oude sterke thee). Dit komt doordat de kastanje veel Tannine bevat. Ook Tannine beschermt de kastanje tegen insecten en bacteriën. Van Tannine werd in de middeleeuwen een paarszwarte inkt gemaakt.
De teams zoeken een puntige kastanje uit. De kinderen slaan de kastanje eerst met een hamer op een slijter doormidden. “Meester het lukt niet“ Ik leg uit dat je de hamer aan het uiteinde van steel moet vasthouden en goed hoog moet laten vallen. (Tijd voor een project hefbomen of moeten ouders met kinderen thuis samen gaan timmeren?) De witte stukjes kastanje zonder schil wordt in een bekerglas gedaan en daarna wordt er kokend water over heen gegoten. in het labverslag schrijven de kinderen op welke kleur het extract-A heeft. “Ik zie niets gebeuren” Ziet het er hetzelfde uit als water? “Nee, oja het is een beetje wit“, “grijs” of licht rose“.
Hierna maken de kinderen extract-B van de ronde kastanje. “De schil gaat er niet vanaf“. Als het echt niet lukt, dan mag de schil erbij. Het kokende water kan erbij. “Kijk het wordt geel“. “Dit is de giftige kastanje“, maar waarom is geel giftig? “Het extract van de puntige kastanje ruikt naar pasta en die ander ruikt naar thee“.

Met 8 reageerbuisjes, “net zoals een professor“, gaan de kinderen testen doen om te onderzoeken wat de verschillen zijn tussen de kastanjes. De reageerbuizen worden genummerd, zodat de resultaten kunnen worden vastgelegd in het labverslag.
Eerst worden de kastanje-extracten gemengd met azijn. Aan het begin van het project is uitgelegd hoe je een reageerbuis moeten schudden. Niet met je duim erop, maar door het rond te draaien. Dit heet kwispelen. “Er gebeurt niets“. Kijk eens goed. Beide extracten worden kleurloos met het azijn.
Daarna wordt baksoda opgelost in de kastanje-extracten. Er wordt flink gekwispeld. Beide extracten verkleuren. De ene wordt rose-bruin en de ander geel. Na 3 projecten deze week merkt een jongen op: “er fout zit in het labverslag“. Er zijn twee proeven omgedraaid.
Na de kleurtesten wordt er een zeep-test uitgevoerd. Weer wordt er baksoda opgelost in de extracten. Daarna wordt azijn toegevoegd. “Ho, moet je kijken, alles gaat bruisen“, “het borrelt er helemaal uit“, “dat is vet“. Het is spannend, maar wat is het verschil tussen de 2 extracten? “Bij het deze is het schuim snel weg“. Bij de ander buis “blijft het schuim heel lang staan“. Hoe kan dat? Hoe maak je schuim thuis? “…met zeep… Ja er zit zeep in de kastanje” “Dan moet dit de Paardenkastanje zijn“.
De laatste proef is de inkt-test. Aan de extracten worden een paar druppels ijzerzout, ijzer(II)sulfaat, toegevoegd. “Dit is de Tamme kastanje, het wordt helemaal zwart“. Het extract-B kleur niet. Bij sommige wordt extract-B een beetje paars. Bij wie? Ik vraag: Zit er schil van ronde kastanje in je extract? “Ja, die zit er in“. Daar komt het door: in de schil van de ronde kastanje zit Tannine.
Aan het einde van de testen trekken de kinderen nog de juiste conclusie: “De ronde kastanje is de Paardenkastanje, die is giftig” en “de puntige kastanje is de Tamme kastanje en die kan je eten“.

Wie goed heeft samengewerkt en het systeem van testen goed had begrepen had aan het eind nog tijd over. Zij mochten nog zelf proefjes verzinnen of alles bij elkaar gooien. Gelukkig kan het met deze spullen geen kwaad.